Ik hoor iets. Timo?
Boterhammetje met kaas.
Timo? Timo ben jij dat?
Zo muziekje op.
Timo? Het is een inbreker. De inbreker heeft Timo. Timo is in gevaar. Ik moet iets bedenken. Iets om mee te slaan. Een slipper. Te zacht. Sandaal, nee ook niet. Een klomp, in de schuur. Een jutte zak en een rol tape. Dit moet lukken. Timo, ik kom je redden.
Even de vuilnis buiten zetten.
Hebbes. Zo. Timo ik heb hem hoor! Ja ja ja. Je wou er als een haas vandoor gaan. Je wou vluchten he. Dat dacht ik niet. Lafaard. Ik heb je op heterdaad betrapt. Wat heb je eigenlijk meegenomen. Een vuilniszak. En de spaarcentjes. De spaarcentjes heb je niet eens gevonden. Sukkel. Vertel eens op. Wat heb je eigenlijk met Timo gedaan. Timo! Ik kan je niet verstaan, misschien moet je iets duidelijker praten. Oh, je loslaten. Dat is wat je wil he. Dacht het niet. Weet je wat ik ga doen. De politie bellen. Wat doe jij met de sloffen van Timo? En zijn pyjama?
Idioot. Ik ben het. Timo.
Ja ja. Je doet zijn stem in ieder geval wel goed na.
Haal die zak eens van m'n hoofd Finne.
Timo. Jij bent het.
Wie anders.
Ik dacht dat je een inbreker was. Wat doe jij hier nou?
Ik was even iets gaan eten. Ik kon niet slapen.
Oh Timo sorry. Het spijt me echt.
Het is al goed. Ik vind je eigenlijk wel een held.
Een held?
Ja. Dat je zo op een inbreker durft af te stappen.
Maar jij was het.
Maar goed, ik had er een kunnen zijn. Ik vind het wel dapper van je. Ik was zelf laf in bed blijven liggen.
Haha. Een held.. op sokken. Ik ga slapen.
Ik ook. Welterusten.
Wat was dat? Gelukkig het was maar een kat.