Als je iets eet, dan proef je een smaak. Maar dat gaat niet zomaar. Hoe werkt dat nou eigenlijk? Jouw eten bestaat uit allerlei soorten voedingsstoffen. Deze stoffen moeten eerst vermengd worden met speeksel. Als dat gebeurd is, komen de stoffen op je tong. Met je tong kun je vier verschillende smaken herkennen. Op de tong zitten knopjes die “smaakpapillen” heten. Daarvan heb je er wel 10.000. Die knopjes geven via je zenuwen een signaal naar je hersenen en daardoor proef je een smaak. Proeven gaat niet alleen met je mond: pak maar eens een snoepje, knijp je neus dicht en stop het snoepje in je mond. Je weet pas wat je eet als je je neus weer loslaat.Of je iets lekker vindt wordt ook bepaald door waar je vandaan komt. In Afrika vinden ze het eten van insecten bijvoorbeeld heel normaal, terwijl wij daar niet aan moeten denken! Toch jammer, dat wij geen insecten lusten. In Nederland eten we liever vlees, maar doordat steeds meer mensen vlees eten is er straks niet meer genoeg. Ook koeien hebben voedsel nodig. En al dat voer moet naar de beesten worden gebracht en dat is slecht voor het milieu en dan hebben we het nog niet eens over… euwwh bah. Insecten zijn goede vleesvervangers. En kilo sprinkhanen heeft net zoveel eiwitten als vijf hamburgers. Eén sprinkhaan heeft maar één keer zijn gewicht aan voedsel nodig om uit te groeien tot een volwassen dier. Een koe daarentegen wel tien keer zoveel.