Kamperen is niet eng

Pino, Tommie en Ieniemienie gaan slapen in een tent. Elvan zegt dat ze echt nergens bang voor hoeven te zijn maar zelf vindt ze het eigenlijk best wel eng.

Wij durven best met zijn drieen te kamperen hoor. Zullen we toch maar blijven? Nee, nee, ga alsjeblieft weg. We zitten hiernaast, als er iets is kunnen jullie ons altijd roepen. En als jullie iets engs horen van gepiep of gekraak, of er beweegt iets in het donker dan is er niks aan de hand. Dat komt gewoon door de wind. Weten we. Dag!!! Dat is gezellig. Mammoun? Ja. Wat is het donker he? Vind je niet? Oh, wat was dat? Ik weet het niet. Jongens, he jongens, rustig, niet bang zijn. Waarvoor dan? Dat gepiep en gekraak. Dat was de wind! Ja, maar daar kan je soms een beetje van schrikken. Ja, dat weet ik. Willen jullie soms bij ons in de tent komen slapen? Vooruit dan maar weer. Gezellig he? Nou, ga maar weer slapen. En als jullie het eng vinden moeten jullie maar roepen, want we liggen heel dichtbij. Het is de wind.