‘Zou jij wel een Romein willen zijn? ‘ is de vraag die Felix (7) krijgt als hij over het eerste boek van Julius Zebra van Gary Northfield vertelt. Zijn antwoord? ‘Ja en nee. Ik vind het niet leuk om andere mensen te doden, maar wel leuk om bij het leger te horen.’
Ik ben Felix en dit is Julius Zebra. Rollebollen met de Romeinen. Julius is een zebra toch?
Misschien kan jij even vertellen waar gaat het eigenlijk over? Over een ezel. Ik bedoel een zebra. Die best grappig is en die moet van zijn moeder naar het meer. En dat stinkt echt. Het was het meer des doods, hè? Dat het heel stonk en dat er krokodillen en nijlpaarden inzaten. Nee, niet eng, maar wel irritant. Wat gebeurt er dan? Ja, eerst loopt die weg van zijn moeder. Er is eigenlijk een leeuw los en dan gaat ‘ie heel hard achter hem aan. En dan? En dan rennen ze per ongeluk in een kuil. En dan valt die leeuw ook in een kuil. En dan worden ze opgepakt door de Romeinen. De Romeinen van nu of de Romeinen van vroeger? Romeinen van vroeger. En wat zijn Romeinen van vroeger? Hoe zien die eruit? Zijn een soort van mensen die bij het leger horen, maar dan met hele hoge schilden en met speren. Je houdt nu ook je handen alsof je een speer vasthoudt? Zou jij dan een Romein willen zijn? Ja en nee, wat ik niet leuk vind is dat ik dan andere mensen dood en dat vind ik niet leuk. Maar ik vind het wel gewoon leuk om bij het leger ofzo te horen. Wat is er leuk aan het leger dan? Het is gewoon best stoer. En dat je de hele tijd een wapen vasthoudt enzo. En dat je een leuke helm ophebt. Maar goed, Julius die ligt dus in die kuil samen met een leeuw die eerst nog achter hem aan zat en met Cornelius het wrattenzwijn. Dan staat er opeens een Romein bovenaan die kuil en die haalt ze eruit. En die noemt Julius Zebra de dode vogel hoedman. Zal ik er eentje laten zien? Je pakt een Playmobil poppetje. Ik heb ook daar Romeinen en dat is zo’n hoed. Zie je dat? Dat is een beetje gekke vorm maar hier zitten een soort van oren aan. Daar moet eigenlijk de veer in, maar die ben ik kwijtgeraakt. Bovenaan de kuil staat dus een Romein met een hoed, een helm, een helm met veren. En die man, die haalt ze uit de kuil en gooit ze in een wagen. En hij neemt ze mee. Ja en dan gaan ze naar het colosseum. Dat is een heel rond gebouw waar mensen kijken naar gevechten. Ja en Cornelius het wrattenzwijn weet wel waar ze naartoe op weg zijn, want hij weet het echt, hè? Hij zegt het circus. En er zijn jonglerende apen en honden die paardrijden. Ja, maar dat is niet waar. Ze gaan toch met de Romeinen vechten. Terwijl ze daar helemaal niet op voorbereid zijn? Heb jij iets geleerd over vechten in dit boek? Een beetje. Bijvoorbeeld dat je in de ogen moet kijken van de vijand en dat je je schild voor je moet houden als je gaat vechten met een zwaard. En er is ook een Felix in het boek. Ja, dat is een antilope. En er zijn er nog meer dieren in het boek? Ja, een giraffe en wrattenzwijn, leeuw en krokodil. Wie vind je het allerleukste van al die dieren? Felix omdat hij heel grappig is. En hoe heet jij ook alweer? Felix. Oh ja, dus is dat toeval? Of is dat… Gewoon toeval. En lijk jij eigenlijk een beetje op Feliks? Een beetje omdat hij heel grappig is. En ik ben ook heel grappig. Ik heb nog één vraag: waarom vind je dit boek leuk? Gewoon omdat ik het leuk vind. Zo zie je maar weer alle kinderen vinden lezen leuk. Felix heeft een stuk uitgekozen dat ik mag voorlezen. Het is op een moment dat Julius en al zijn dierenvrienden tegen elkaar moeten vechten. Dat hadden ze helemaal niet verwacht. En vooral Felix niet. Hé! Wat doe je? Schreeuwde Felix. Ik dacht dat we gezworen hadden. Kop dicht idioot, fluisterde Julius. Ik probeer je knockout te slaan. Dan kan ik daarna weigeren om je te doden. Dit is je enige kans. En hij sloeg hem nog een keer met zijn zwaard. Pas op nou, schreeuwde Felix Dat doet verrekte pijn. En toen haalde hij uit met zijn eigen zwaard en raakte Julius’ neus. Hé, riep Julius. Hij greep naar zijn gezicht. Wat doe je nou? Hetzelfde als jij. Ik sla je neer en dan beloof ik dat ik jou niet zal doden en haalde nog eens uit. Nu hield Julius op tijd zijn schild omhoog. Luister nou gek, blafte hij. Als jij mij bewusteloos slaat, dan moet je tegen twee reuzen in de volgende ronde. En dan ga je zeker dood. O ja, even nadenken. Oké zei Felix. Ik sla mezelf wel knockout. Wat? Ik sla mezelf wel knockout. Jij slaat veel te hard. De mensenmassa werd woedend. Dit was geen gevecht. Een luid boe weerklonk door het hele amfitheater. He-he-het lukt me niet. Felix barstte in snikken uit. Ik ben bang voor de pijn. Och houd toch op, snauwde Julius en met een enorme zwoesj van zijn zwaard werkte hij Felix tegen de grond. Het boegeroep veranderde in gejuich. Julius had gewonnen. Zebra, zebra, zebra. Ben je dood? Niet echt. Dankjewel. Dit was aflevering drie van de waanzinnige podcast van dertien afleveringen. Julius Zebra is geschreven en getekend door Gary Northfield en naar het Nederlands vertaald door Edward van de Vendel. Vond je het leuk? Druk dan op de knop abonneer. In deze podcast. Over twee weken zijn we er weer en dan komt Fenna vertellen over haar lievelingsboek Rosie en Moussa. En dat gaat over vriendschap. Hallo, ik ben Fenna en volgende week kom ik wat vertellen. Over twee weken dus. Ben je er klaar voor? Allemaal kleppen dicht en snaveltjes toe. Ssst. Ja, nu. Luisteren. Veel plezier.