Astronaut worden gaat de jonge natuurkundige Wubbo Ockels makkelijk af. Hij reageert 'gewoon' op een advertentie in de krant: ‘Bemanning Spacelab gezocht’. Hoe wordt Wubbo Ockels de eerste Nederlander in de ruimte?
Toen ik dat las toen was het voor mij in een keer helemaal duidelijk. Dit is het, dit is het. Dit is gewoon precies wat ik zoek. Dit is ook precies, ze moeten ook mij hebben. Ongeveer zo'n soort gevoel had ik. Wubbo werkte op dat moment bij het Kernfysisch Versneller Instituut in Groningen. Die kwam thuis en zei van he, er zat een advertentie op het prikbord: astronaut gevraagd. Nou, dat was natuurlijk wat lachen en wat giebelen. Maar daar hebben we verder niet over doorgepraat van: doe je dat wel of doe je dat niet? Ik bedoel zo was ook onze relatie niet. Als je daar zin in had deed je dat. Ik had van begin af aan een soort gevoel van nou: veel beter dan ik, dat kunnen ze niet vinden. Dat klinkt heel erg arrogant misschien, maar dat bedoelde ik niet op die manier. Ik bedoelde dat dus echt oprecht gewoon. Ik had het gelezen. Ik zei nou, die technische kennis, die vaardigheden, die inzichten in experimentele natuurkunde, experimenten. Die ook psychische kenmerken van hoe adapteer je je en zo, ja, moet haast wel. Meneer Ockels, u heeft vandaag gehoord dat u tot de vijf kandidaten behoort. Hoe is dat op u overgekomen? Nou, ik vond het erg vleiend natuurlijk, ook erg fijn. Ik heb het idee dat die baan die zoals ie wordt voorgesteld nu zo van datgene wat ik ervan weet, iets is waar ik me heel erg goed in zou thuis voelen. In mijn optie was het ook zo van, nou, dan hebben we nog een paar duizend achter ons te laten, want ik wist inmiddels wel dat als je een van de vijf geselecteerden was, dat je nog zeg maar de hele Europese selectie ook nog kreeg. De eerste verrassing was dat daar waar je net eventjes opgehemeld werd als een van die Nederlandse vijf, want er waren vijf kandidaten, ben je dan ineens een van de tweeënvijftig en er was het dus ineens ja, weer een grote soep. Ik ging dus op een gegeven moment naar Parijs om dan die eerste sessie te doen. Het was de technische panel. Daaruit kwam ik met een heel goed gevoel. Ik denk van nou ja, jongens. Ik bedoel uh, wat jullie ook hebben gevraagd, er was gewoon geen enkele twijfel. Mijn antwoord was gewoon goed. In juli 1980 zat Wubbo Ockels in Houston in de klas. Hij en Claude Nicollier mochten van NASA de opleiding tot mission specialist volgen. Luchtmachtofficieren trainden de astronauten in spe. Tussen de groep Amerikanen, twee Europeanen. Intussen is het gezin Ockels uitgebreid tot vier personen en woont de familie in Houston. Dat was op een militaire basis. Wij hadden allemaal die militaire pakken ook aan. En we moesten allemaal op de grond zitten en er kwam dan 's morgens vroeg en het was altijd vroeg he, dan begonnen we al om half zes of zo, kwam dan zo'n stoere man voor je staan. En dan ging het om van, why do we start early? Because we get tired! Dat soort slogans. Nou ja, kon eigenlijk ook best wel een beetje om lachen. En het was ook wel leuk natuurlijk. Het had wel allemaal wat ja. Mijn Zwitserse collega en ik, die zaten daar ook niet alle drie. Maar Claude en ik, die leerden te snel. Je had dus een studieboek. En je moest testen doen in een simulator. En ik ging zo van nou nou uh jongens klaar. Switches ok. Kan ik hrt aftekenen? Ja, daar staat dan twee weken voor. En dan doe je dat in drie dagen. En zeg je nou ja, dan kan ik nou het volgende boek krijgen? Maar dat kon niet. Ja, dan moet je hier maar twee weken over doen, want het is allemaal he. Ja en daar heb ik me eigenlijk bij neergelegd. Maar ik weet wel dat ik het raar vond. Ik miste de uitdaging eigenlijk. Ik miste dat je dus tempo moest hebben. Maar aan de andere kant gaf het ook wel heel relaxte periode. Er moest bepaald worden wie de eerste Spacelabvlucht zou doen. En dat werd bepaald door de ESA, want de ESA had dat recht om te zeggen wie meeging. Want er waren nog maar twee kandidaten: Ulf Merbold en Wubbo Ockels. Op een gegeven moment gaat die telefoon. Ja, de directeur-generaal van de ESA, die wil met jullie spreken. Vervolgens begon ie vertellen hoe het fantastisch was dat wij met z'n tweeën zo ver waren gekomen, dat nu een die twee kan worden gekozen en dat die keuze nu gemaakt is. En toen wist ik: het is die ander. Maar het was voor mij eigenlijk ja. Ik word er emotioneel van en dat was ook zo. Het was heel mooi eigenlijk om toen te horen, ik mocht het niet vertellen, maar om toen te horen dat dat ik zou sowieso vliegen. En de tweede keer. Maar dat vond ik helemaal niet erg. Ik vond het heel fantastisch dat ik die eer krijg om te vliegen. Maar jullie waren vrienden. Ja. En jullie zaten in hetzelfde kamertje. Ja. En hij had gedacht het wordt Wubbo. Ja. En het was niet Wubbo, maar toch ook wel een beetje. Maar dan later. Nou he. En dus get was een hele rare...Eigenlijk was het fantastisch. Als je wil kon je, je kon jezelf schrap zetten. Maar dat deed je eigenlijk niet, want over het algemeen zit je altijd met je benen omhoog. Je zweeft eigenlijk in een soort ja, een beetje foetusstand. En dan druk je en dan ga je gewoon die kant op. Ik heb ook een experiment gedaan met een collega, zo hier ongeveer middenin. We hebben hier zo neer gehangen, hij zweeft, geblinddoekt. En ik zeg nou, je weet waar dat plafond is. Hij zegt ja, daar. Dan draai ik hem rond en zeg ik, weet je het nog? En nee, wist ie het dus niet. Nou ja, op aarde zou je dus zoals het altijd hebben kunnen doen, want je weet gewoon als je een beetje snel ronddraait weet je precies waar de dingen zijn gebleven. Maar in de ruimte is dat helemaal weg. Ja, je bent natuurlijk. Je voelt je heel ontspannen en je hebt een soort vrijheid he, die je hier niet hebt. Ik zit hier vastgekleefd aan die stoel. En ik had ook heel sterk dat toen ik terugkwam, ik dat juist heel erg miste. Het feit dat je los kan komen van die plakkerigheid. In de ruimte kun je gewoon los van komen. Je geeft jezelf een zetje en je gaat gewoon door. Hij was ver weg. Ik bedoel, we hadden weinig contact en 's nachts, hij ging continu naar beneden, naar het zwembad om onderin het zwembad te liggen. Het zwembad was de enige manier nog om een beetje te zweven. Hij wilde terug. Ja hij had gewoon heimwee.