Bij mensen met brandwonden, is hun huid kapot. Als ze geluk hebben, krijgen ze stukjes nieuwe huid uit het laboratorium. Want met nieuwe huid genezen ze eerder en krijgen ze minder littekens.
Mensen met brandwonden kunnen worden geholpen door ze nieuwe stukjes huid te geven, gekweekt in een laboratorium. Die huid kweek je uit cellen van de opperhuid, die zich gaan vermenigvuldigen. Je moet dan natuurlijk wel eerst huid hebben om mee te werken. Er wordt daarom eerst een klein stukje huid verwijderd.
In dit stukje huid zitten 10 miljoen cellen. Dat is genoeg om een cellenkweek te maken. De huid wordt geweekt in een vloeistof met antibiotica, tegen infecties.Nu wordt het voorzichtig met een mesje in stukjes gesneden. Het vetlaagje wordt eraf gehaald, want dat is voor de cellenkweek niet nodig.
Het stukje huid wordt in dunne reepjes gesneden. De bovenste twee lagen van de huid moeten van elkaar worden losgemaakt. Dat doen ze met het enzym thermolysine. En thermolysine werkt beter op kleine stukken.Het enzym vernietigt de cellen die de lederhuid vasthechten aan de opperhuid. Dat gebeurt in deze incubator, bij een temperatuur van 37 graden. Het duurt ongeveer drie uur. Daarna wordt het schaaltje uit de incubator gehaald. Alleen de cellen uit de bovenste huidlaag, de opperhuid, worden verder nog gebruikt.De opperhuid wordt heel voorzichtig losgetrokken van de huidlaag eronder.
Nu worden de reepjes in een trypsinatiekoker gezet. Trypsine is een enzym. Het zorgt ervoor dat de cellen in de opperhuid zélf los komen van elkaar. De cellen krijgen hierdoor een signaal dat ze zich kunnen gaan vermenigvuldigen. Om de trypsine nog beter te laten werken, wordt de trypsinatiekoker op een trilplaat gezet. De cellen hoeven niet lang in de trypsine te blijven.
Er gaat een vloeistof bij, waar serum in zit. Daarna wordt de vloeistof met de cellen opgezogen. De vloeistof wordt gecentrifugeerd en daardoor in twee lagen verdeeld. De cellen die we nodig hebben, zitten in de onderste laag op de bodem van de buis. In de laag daarboven zit de trypsine. Die hebben we niet meer nodig. De bovenste laag wordt met een vacuümpomp weggezogen. Om de laatste restjes trypsine te verwijderen, wordt er weer kweekvloeistof bij gedaan. Het geheel wordt op kweek gezet.
Nu moeten de cellen uit het stukje huid geteld worden. En dan wordt er opnieuw gecentrifugeerd. De cellen worden handmatig geteld met een microscoop, of met dit apparaat. Dan moeten we weten hoeveel cellen we nodig hebben om zoveel mogelijk huidcellen te kweken. De huidcellen worden verdeeld over deze flessen. In de flessen zit een kweekvloeistof die veel op bloed lijkt.
De cellen gaan zich een week lang vermenigvuldigen in een oven, die precies 37 graden is. Net zo warm als een mens. De vloeistof waarin de cellen zich bevinden, wordt om de dag ververst. Binnen een week bedekken de cellen bijna de hele binnenkant van de fles. Er begint langzaam échte huid te groeien!
Nu kunnen de cellen weer de trypsine in. Daarna worden ze verdeeld worden over 50 flessen. Die gaan een week de oven in. Reepjes huid bedekken de binnenkant van de fles. Met een spateltje worden ze losgemaakt. De flessen worden in tweeën gesneden met iets wat op een soldeerbout lijkt.
Om makkelijker met de stukjes huid te werken, wordt er héél dun gaas opgelegd.Nu gaat het stukje huid op de wond. De klemmetjes en het gaas worden er over tien dagen afgehaald. Zo kan een patiënt binnen twee weken een huidtransplantatie krijgen.