Govert Schilling is op bezoek in de Tovertuin. Hij leest Woezel en Pip voor uit 'Spacey zoekt zijn planeet'.
Pip, kijk eens. Kijk daar eens. Oh! He? De maan? Hoe kan dat nou? Het is helemaal niet meer donker. Misschien is-ie op de thee bij zonnetje. Hallo! Dag, Woezel en Pip. Hallo. Wat leuk dat ik jullie gevonden heb. Dat is heel normaal want wij zijn hier altijd. Ja. Het moet wel fijn zijn om hier te wonen...want ik denk dat je hier 's nachts goed de sterren kan zien. Klopt. Vinden jullie het leuk om naar de sterren te kijken? Ja! Ja! Wil je er meer over weten? Ja! Ja! Ik heb een mooi boek geschreven over de sterren en de maan. Wie bent u dan? Ik ben Govert en ik weet alles over de ruimte. Govert?! Govert wie? Govert Schilling. Govert Schilling? Ja. En ik weet alles over de sterren en de planeten en de maan. Echt waar?! Zal ik het voorlezen? Ja! Ja, leuk, voorlezen! Mag ik dan bij jullie in het hok komen? Even vragen. We moeten dat vragen. Aan wie? Tante Perenboom! Ja, wat is er? Mag Govert voorlezen? Ja, natuurlijk Woezel en Pip! Kom maar binnen! Oke, leuk, gezellig. Voorlezen! Voorlezen! Zo...Zo. Hoe heet het boek? Het boek heet 'Spacey zoekt zijn planeet'. Oh...O, is Spacey die pinguin? Nee, Spacey is dit groene ruimtemannetje. O ja! De pinguin heet Ponko. Ponko. En Ponko speelt buiten in de sneeuw. O, ja. Het is heel erg koud, maar Ponko houdt van de kou. Opeens komt er een raar ding uit de lucht. En er stapt een gek mannetje uit. Kijk! Hij zegt... Ja, daar heb je hem. Hij zegt: Ik ben Spacey, ik ben verdwaald met mijn ruimteschip. Ik weet niet meer aar mijn planeet is. O! O, nee... En hij is een beetje verdrietig. Hij heeft vier ogen! Ja. En hij is helemaal groen! En een rode neus. Maar Ponko heeft een idee. We gaan samen op zoek naar jouw huis, zegt-ie. Hij rent naar de deur van het ruimteschip! 'Kom, jij moet sturen'! Ja, natuurlijk! Hij kan dat niet. Waar gaan ze nou heen? Ze vliegen door de lucht en dan landen ze bij een palmboom. Ze klimmen uit het ruimteschip. 'Au!', roept Ponko. Hoezo? Het zand doet zeer aan zijn voeten, zo heet het. Het is te warm voor een pinguin.Ja! Ja, veel te warm. Onder de palmboom zit een jongen. 'Ik ben Juma, ik woon hier, in de woestijn.' Oh... En Ponko die puft echt van de hitte. En Spacey heeft het ook heel warm. 'Juma, waarom is het hier eigenlijk zo heet?' Ja, waarom? Wat denk je? ...Eh... O, de zon schijnt! Natuurlijk! Ja! Juma wijst naar de zon. Hij zegt: De zon schijnt hier heel erg hard. En daarom is het zo heet. De zon is wel ver weg, hij zweeft in de ruimte...en toch voel je hoe heet-ie is. O... En hoe heet is de zon dan? Nou, wel een paar duizend graden. Wel duizend miljoen 136 graden! Haha. Zo hee, dat is veel! Ja, echt! Doet zeer aan je voeten. Daar kan hij niet wonen, hoor. Maar nou krijgt Ponko een idee! 'Spacey, misschien is de zon wel jouw planeet!' Nee. Nee. Dat kan niet, dat is veel te warm! Dat zegt Spacey ook: Dat kan niet, mijn planeet is niet zo heet als de zon. Maar wat dan? Nou heeft Juma een plan. Hij klimt in het ruimteschip en zegt: Kom mee, we moeten op zoek naar de maan. 'Want die zweeft ook in de ruimte en misschien is dat wel Spacey's planeet.' O...O, ja. Ponko, Spacey en Juma vliegen over de aarde. En Spacey zet het ruimteschip neer bij een meer. En buiten is het heel stil. Aan de rand van het meer ligt een meisje in het gras en ze kijkt naar de maan. Juma loopt naar het meisje toe en gaat naast haar in het gras zitten. 'Wie ben jij?', fluistert hij. Ik ben Lin-Lin, zegt het meisje. Lin-Lin ligt naar de maan te kijken. Net als wij! Ja! Net als jullie. Dat is mooi om te zien, he? Kijk, de maan heeft ook een gezichtje. O, ja! Als je goed kijkt lijkt het of de maan een gezichtje heeft. Hij heeft vlekken. O, ja. O... Wat zijn dat voor vlekken? Misschien wel grote kuilen op de maan. Kuilen?! Heeft Molletje die gemaakt, die kuilen?! Ik weet het niet. Maar Govert, soms is de maan rond...en soms is hij een beetje half. Ja, hij verandert een beetje van vorm. Alsof er 'n hap uitgenomen is! Een koekje. Hoe kan dat? Dan schijnt de zon er van de andere kant op. O. O. Maar nou wordt Spacey ongeduldig. Hij zegt: De maan, dat is ook niet mijn planeet, want mijn planeet heeft geenvlekken. O. O. Arme Spacey, denkt Lin-Lin. Misschien zwerft jouw planeet wel ergens ver weg tussen de sterren. We moeten verder op zoek. Op zoek naar de sterren, naar die verre lichtpuntjes. O, sterren... Juma tuurt naar buiten. Hij ziet heel veel sterretjes, maar, wacht, dat zijn geen sterren...Maar wel heel veel lichtjes. Dat zijn de lichtjes van een grote stad! O, dat zijn ramen met lichtjes. Van gewone mensen. En in de stad komen ze een jongen tegen en die heet Robin. En Robin heeft bijna nog nooit de sterren gezien. Huh? Hoe kan dat nou? Ze zijn er toch elke nacht? Hij woont in de stad en daar is het veel te licht om de sterren te zien. He? Hoe kan dat dan? Allemaal ramen, allemaal lantaarns en allemaal licht. O, dan wordt het nooit donker! O, ja, dan zie je ze niet. Maar waar moeten ze dan heen? Als je de sterren echt goed wilt zien...moet je buiten de stad op een hele donkere plek. Daar gaan ze naartoe. En ver buiten de stad is het heel donker. Moet je kijken. Robin heeft nog nooit zoveel sterren gezien. Kijk! Die lijkt op 'n vlinder! En een gekke dikke muis! Je ziet van alles in de sterren, he. Dit lijkt net een beer. Maar, wat is dat nou? Dit? Ja! Een vallende ster. Valt die uit de lucht? Die schiet zo langs de hemel. En dan? Dan mag je toch een wens doen? Ja. O, ja! Dat heeft Wijze Varen wel eens verteld! Ja? Nou, Robin wenst dat er in de stad minder licht is, want dan kan hij de sterren beter zien! Moeten ze de lichten wat vaker uit doen. Ja. En Lin-Lin wenst dat er nooit meer ruzie komt. O, dat is een mooie wens. En Juma wenst dat hij nog veel meer nieuwe grappige vriendjes krijgt. Overal vriendjes! En Ponko wenst 80 miljoen sneeuwballen. Kan hij sneeuwballen gooien! En Spacey zucht heel diep, kijkt naar zijn nieuwe vriendjes en zegt: Ik wens, ik wens dat ik mijn eigen planeet weer terugvind. Ah...Spacey wil weer naar huis. En iedereen is heel stil. Zou Spacey's wens wel uitkomen? Ik hoop het. En dan begint er opeens EEN ster te knipperen. Zou dat Spacey zijn planeet zijn? O, ja! Ja! Hij heeft hem gevonden! Dan kan hij weer terug naar huis! Ze geven elkaar een hele dikke knuffel. En dan stapt Spacey in zijn ruimteschip en vliegt omhoog. Naar de sterren, naar zijn eigen planeet, waar hij woont. Ah...Ah... Hij roept: Daag, Ponko! Ponko roept: Daag, Spacey! Daag! Daag! 'Als ik een ster zie knipperen, dan zal ik zwaaien!' 'Doei!' Daag! Daag! Daag!Daag! Dat was een mooi verhaal, he? Ja. En nou kan Spacey weer naar z'n eigen huis. Heeft hij z'n eigen plek in de ruimte weer gevonden. Zouden ze op de ster van Spacey ook hondjes hebben met een hondenhok en een tuin? Ja, tuurlijk! Misschien wel. Overal vriendjes! Ja! En een Govert, die dan komt voorlezen! Zou wel heel fijn voor ze zijn. Ja, leuk! Zullen we zwaaien? Ja. Oke, doei! Daag! Daag! Daag! Daag! Daag! Ik ga er vandoor, jongens. Ah, ga je weer weg? Tot kijk. Ga je weer sterren kijken? Sterren kijken en naar de maan. En naar de planeten. En jullie ook vaak kijken, he. Ja! Ja, wij gaan ook kijken. Zwaaien we naar dezelfde ster! Ja. Doei! Dag, Govert! Dag! Dank je wel voor het voorlezen! Wat een mooi verhaal. Ja. Zullen we naar buiten kijken? Ja! Ik wou dat het al nacht was. Ik ook. Konden we sterren zien.