Agnes is pas acht, maar ze wil later violiste worden. Als ze groot is, heeft ze een echte viool en speelt ze de sterren van de hemel... Maar hoe wordt een viool eigenlijk gemaakt?
Violen worden van esdoornhout gemaakt. De blokken hout moeten vier tot vijf jaar drogen voordat ze in platen worden gezaagd. Uit die platen maken ze het voorblad en het achterblad van de viool. Eerst het achterblad. De gesplitste plaatdelen worden tegen elkaar gezet, de contouren van de viool worden afgetekend en dan wordt het hout in die vorm gezaagd. De delen worden met speciale lijm aan elkaar gelijmd.
Als de lijm droog is, worden de definitieve contouren op de achterkant van de viool getekend. Voor de zijkanten worden dunne houten strips gebruikt. Die worden eerst geweekt en dan met een heet ijzer in vorm gebogen. Dan worden ze in met houtklemmen vastgezet. Het is tijd voor de eerste test. Achterblad en klankkast zijn goed. Nu kan het achterblad afgewerkt worden.
Met een klein schaafje wordt het hout heel glad afgeschaafd. Dan wordt de ronding van het achterblad gemeten. Als het achterblad klaar is, wordt het aan de rest van de viool vastgelijmd.
Het voorblad lijkt op het achterblad, maar om er geluid uit te krijgen, worden er gaten in de vorm van een F in gemaakt. Ter versteviging wordt tussen voor- en achterblad een houten staafje gezet, de stapel.
Het begint al op een echte viool te lijken. Uit een blok hout wordt met een beitel de hals gemaakt. Daar bovenop komt een toets van ebbenhout.
Nu is hij bijna klaar... Na het vernissen wordt de viool gepolitoerd. Nu alleen nog vier snaren en een vioolstok. Nu klinkt hij prachtig.