Christiaan Huygens is een van de grootste geleerden uit de Nederlandse geschiedenis.
Een van de dingen waar hij heel goed in is, is sterrenkunde.
Daarom koopt hij een telescoop.
Met een telescoop kun je dingen die ver weg zijn, van dichtbij bekijken.
De lenzen in de telescoop zorgen daarvoor, als een soort bijzondere brillenglazen.
Christiaan vindt de lenzen van zijn telescoop maar slecht.
Dat kan beter: hij gaat zijn eigen lenzen slijpen.
Hij ontwerpt er zelfs een eigen lenzenslijpmachine voor!
In Christiaans tijd worden de telescopen steeds langer.
Want hoe langer de telescoop, hoe beter je de sterren kunt bekijken.
Christiaan vindt die lange telescopen maar lastig.
Hij ontwerpt een telescoop zonder buis.
Zo ziet dat eruit: beneden en boven een bijzondere lens.
Richten met een touwtje en klaar!
Met deze telescopen doet Christiaan beroemde ontdekkingen.
De eerste maan van Saturnus, bijvoorbeeld. En de ringen van Saturnus.
Christiaan kan nu ook uitrekenen hoe groot de planeten zijn als je ze met elkaar vergelijkt.
Al deze kennis tekent hij op in zijn boeken.
Uiteindelijk gebruikt Christiaan zijn ontdekkingen om een model van ons zonnestelsel op schaal te bouwen.
Dat noem je een planetarium.