Amsterdam is de hoofdstad van ons land. Nu is het een grote en drukke stad. En dit is 'De Dam', het beroemde plein in Amsterdam. Zo'n 800 jaar geleden stroomde hier de rivier de Amstel, die uitkwam in het IJ. Het IJ mondde uit in de Zuiderzee. Het lage land naast de rivier was vroeger erg drassig.
Regelmatig hadden de mensen last van overstromingen. Daarom legden ze rond 1200 dijken aan en bouwden ze een dam in de Amstel. Dan konden ze er veilig en droog wonen. Het werd een nederzetting van vissers en schippers.
Martijn: Deze nederzetting ging Amstelredamme heten. En dat werd later Amsterdam. In die tijd voeren er veel schepen vol graan en hout tussen Noord Duitsland en Vlaanderen in België. Maar de schepen waren nogal klein, en de Noordzee behoorlijk wild. Daarom zeilden de schippers liever binnendoor over de Zuiderzee en de rivier de Amstel op naar Vlaanderen. Maar ja, daar was nu een dam in de Amstel. De schepen konden dus niet meer verder varen. De schippers moesten bij de dam de goederen overladen in een schip aan de andere kant van de dam.
Martijn: Soms werden de spullen even een tijdje opgeslagen hier in pakhuizen in de buurt. Maar niet altijd werden die goederen in een volgend schip geladen. Ze werden door Amsterdammers gekocht en met winst weer verkocht. Er kwamen steeds meer mensen in Amsterdam wonen. Al gauw was er niet genoeg plek meer op de dijken voor de bouw van nieuwe huizen. Daarom legden ze nieuwe stadswallen of burgwallen aan. Die namen kom je nog steeds tegen. Zoals de 'Oudezijds achterburgwal', de 'Groenburgwal', de 'Nieuwezijds voorburgwal'.
Rond 1380 werd Amsterdam nog verder uitgebreid, de mensen bouwden weer een dijk bij de dam. De zeedijk. Amsterdam was geen dorp meer, maar een stad geworden.